Koninklijke kastelen, romantische chateaus, onneembare forten, grillige zomerpaleizen, weelderige tuinen, oude schatten, en dit alles gehuld in mythen en legenden. Ze werden door de eeuwen heen opgetrokken langs de handelsroutes tussen Praag en andere belangrijke steden en waren de verblijfplaats van de Boheemse adel en andere vooraanstaande dynastieën.
Tijdens het communistische regime kwamen de kastelen in handen van de staat, na 1991 is veel vorstelijk vastgoed weer teruggegeven aan de rechtmatige eigenaren. De meeste kastelen openen hun deuren vanaf april tot oktober/november.
Onze kastelentocht voert ons vanaf het zuiden van Praag via Midden-Bohemen naar het pittoreske stadje Český Krumlov in Zuid-Bohemen, zonder stops ruim twee uur rijden. De kastelen op onze route liggen dicht bij elkaar, wat deze vorstelijke streek uitermate geschikt maakt voor een korte kastelentrip of om te ontdekken vanaf een landelijke camping.
Bloederig sprookje
Het op een eilandje gelegen waterslot Červená Lhota met zijn opvallende rode kleur is wel een heel charmant plaatje om te zien. Het kasteel in renaissancestijl, een geliefd filmdecor voor onder meer Tsjechische sprookjes, is open voor publiek. Maar alleen al een wandeling om het fotogenieke paleisje en de vijver is een sprookjesachtige belevenis.
Je zou het niet verwachten, maar achter de romantische façade van het waterslot gaat een bloederig verhaal schuil, dat de rode kleur verklaart. Zo zou een ongelukkige prinses die hier ooit woonde, uit het raam zijn gesprongen om een einde aan haar leven te maken. Om de bloedspatten op de witte kasteelmuren te camoufleren, werd het hele bouwwerk rood geverfd. Of ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ hier ooit opging, is dus maar zeer de vraag…
Slapen als een roosje
We trappen ons verblijf in Tsjechië toepasselijk af met een overnachting in kasteelhotel Zamek Berchtold, op een uur rijden ten zuiden van Praag. De familie Růžičk kocht het geheel vervallen complex in 2005 en na een grondige renovatie van maar liefst zes jaar waan je je nu een voorname gast van de adellijke familie Berchtold, de eerste bewoners van het statige landhuis aan het begin van de twintigste eeuw.
Toevallige ontmoeting met de beroemdste voetballer van Tsjechië
De huidige eigenaren vertellen aan de hand van een tentoonstelling op de begane grond graag over de geschiedenis van het kasteel. Zo ontdekten ze tijdens de verbouwing waardevolle, eeuwenoude munten. Voetbalfans lopen de kans om de Tsjechische oud-international Antonín Panenka, maker van een van de beroemdste strafschoppen aller tijden, tegen het lijf te lopen.
De voetballegende woont op steenworp afstand en schuift regelmatig aan voor een maaltijd in het restaurant. Het hotel heeft ondanks de chique uitstraling een gemoedelijke sfeer. Je slaapt er dan ook als een (Doorn)roosje.
Jachtbolwerk
Op de kastelenroute door Midden- en Zuid-Bohemen is kasteel Konopiště zeker een stop waard, maar een bezoek is ook goed te doen als uitstapje vanuit Praag. Konopiště is in de dertiende eeuw gebouwd naar het voorbeeld van de Franse gotische forten, met een symmetrische indeling van de torens, verschillende ingangen en ophaalbruggen.
Door de eeuwen heen werd het geleidelijk omgebouwd tot een luxueus ingericht onderkomen voor de aristocratie. De meest vooraanstaande bewoner was Franz Ferdinand (1863- 1914), opvolger van de Habsburgse troon, die er met zijn familie residentie hield. De aartshertog was slecht ter been en daardoor was Konopiště een van de eerste kastelen waar elektrische liften, elektriciteit en sanitair werden geïnstalleerd.
De met wildtrofeeën behangen gangen getuigen van de belangrijkste hobby van Franz Ferdinand: jagen. Hij beroofde bijna 300.000 dieren van het leven. Karma of niet, in 1914 werd hij op reis in Sarajevo zélf door een kogel omgebracht. Een aanslag die bovendien de Eerste Wereldoorlog ontketende. Gelukkig ben je deze bloederige geschiedenis in het prachtige, bosachtige kasteelpark, waar je wandelt tussen de pauwen, fazanten en kwartels, snel vergeten.
Picknick met pauwen
Op ongeveer een kwartiertje rijden van Chateau Konopiště sta je aan de poorten van de barokke zomerresidentie Chateau Jemniště. Dit elegante paleis uit 1725 werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in beslag genomen door de nazi’s en na de oorlog door de communistische regering, die er een museum van maakte.
In de jaren negentig werd het kasteel teruggegeven aan de familie Sternberg, een van de oudste Boheemse adellijke families. Het kasteel is ook een populaire trouwlocatie en telt drie luxe hotelsuites. Aanrader bij mooi weer is een picknick in de parkachtige achtertuin van het kasteel.
Bij het bijbehorende café-restaurant Café Custoza kun je een goedgevulde picknickmand en zitkleed reserveren. Grote kans dat de loslopende pauwen even komen aanwippen om te kijken of er nog wat kruimels zijn overgebleven.
Paradijselijk park
Chateau Blatná is een van de best bewaarde waterkastelen in Tsjechië. Het staat aan de openbare weg naar het gelijknamige plaatsje in Zuid-Bohemen. Via de ophaalbrug loop je onder de typerende witte toegangstoren met rood dak de binnenplaats op. Het kasteel werd gebouwd aan het einde van de middeleeuwen en door de jaren heen transformeerde het van een romaans tot een gotisch bolwerk.
Je kunt verschillende rondleidingen volgen, zo is voor kinderen de tour onder leiding van een heuse prins en prinses erg leuk. Aan de andere kant van de binnenplaats wandel je het schitterende kasteelpark in met bruggen, beekjes en lommerrijke lanen. Onderweg in de ruim 40 hectare grote tuin spot je herten en word je zo nu en dan opgeschrikt door het gekrijs van pauwen.
In een met hekken afgeschermd deel grazen alpaca’s. Op de binnenplaats kun je op het terras van café Oh Deer even heerlijk bijkomen van alle majestueuze indrukken.
Natte voeten
Op een schilderachtige locatie op de grens van Midden- en Zuid-Bohemen torent kasteel Orlík boven het gelijknamige meer uit. Vroeger lag de gotische burcht uit de dertiende eeuw als een adelaarsnest nog een stuk hoger boven het water, een van de grootste stuwmeren van Tsjechië, maar door de bouw van de stuwdam is het waterpeil aanzienlijk gestegen.
De oude burcht kreeg begin negentiende eeuw zijn huidige vorm en bood onderdak aan de familie Schwarzenberg, een van de beroemdste adellijke families van Tsjechië. Het weelderige interieur – met onder meer uitbundig houtsnijwerk – staat symbool voor de chique aristocratische levensstijl uit die tijd.
Het kasteel wordt omgeven door een groot landschapspark. Op de wandelroute over de hellingen rond het meer heb je vanaf verschillende plekken een fantastisch uitzicht op het kasteel en over het water. Je kunt zelfs helemaal naar ‘buurkasteel’ Zvíkov wandelen (18 km), dat op een schiereilandje in het Orlík-meer ligt. De boot pakken kan ook.
Fietsstad České Budějovice
De grootste stad van Zuid-Bohemen, České Budějovice, is een gunstig gelegen levendig middelpunt tussen alle kastelen. Trekpleister van de studentenstad, Culturele Hoofdstad van Europa in 2028, is het grote, vierkante stadsplein, omzoomd door statige, barokke herenhuizen, het fraaie stadhuis en de Zwarte Toren, een klokkentoren die je kunt beklimmen voor een weids uitzicht over de stad en omgeving.
Vanaf een terrasje aan de rand bekijk je relaxed de bedrijvigheid op het plein met de monumentale Samson-fontein in het midden. Na een koud Tsjechisch biertje springen wij op de fiets, die je op verschillende plekken in de stad kunt huren, voor een tocht langs de Moldau richting kasteel Hluboká.
Op de route langs de rivier passeer je een kunstmatige wildwaterbaan, met naastgelegen camping, waar sportievelingen zich per kano of raft met stroomversnellingen en bochten laten meevoeren. Verderop kom je langs een groot recreatiepark aan de rivier met sport- en spelfaciliteiten voor jong en oud. Hier kun je met het hele gezin gerust een paar uur doorbrengen, maar wij zetten na een ijsje koers richting kasteel Hluboká.
Stadsjuweel Český Krumlov
In Zuid-Bohemen, niet ver van de grens met Duitsland en Oostenrijk, strijken we neer in het pittoreske Český Krumlov. Het historische stadje, voornamelijk uit de zestiende eeuw, prijkt in zijn geheel op de Unesco-werelderfgoedlijst en strekt zich uit over de oevers van de Moldau.
Kuieren door de oude, hellende straatjes is de beste manier om de goed bewaarde, kleurrijke bebouwing in renaissancestijl te bewonderen en te genieten van adembenemende uitzichten over het stadje en de rivier. Český Krumlov is na Praag de best bezochte stad van Tsjechië. Niet vreemd, want het stadje is eigenlijk één groot openluchtmuseum, maar wél levendig met winkeltjes, terrasje en restaurants.
Even behoefte aan natuur? Dan zit je hier ook goed, want vanuit het stadje wandel je zo de prachtige bosrijke omgeving in. En wat te denken van kanoën of raften op de Moldau? En voor waaghalzen is er een via ferrata over de rotswanden langs de Moldau.
Fraai filmdecor
Waar je ook bent in Český Krumlov, het stadskasteel met zijn karakteristieke mantelbrug dat vanaf de oevers van de Moldau boven het stadje uittorent, kun je niet missen. Eigenlijk is het een burchtencomplex, bestaande uit 40 gebouwen en 5 binnenplaatsen, opgetrokken van de veertiende tot de negentiende eeuw.
Er zijn verschillende rondleidingen te volgen, maar het voor Europa unieke, goed bewaarde barokke kasteeltheater, een gouden koets waarbij die van de Oranjes – zeker in goudwaarde – verbleekt, de balzaal die diende als decor in de speelfilm Amadeus en de kasteeltoren uit de dertiende eeuw mag je eigenlijk niet missen. In de drooggelegde slotgracht ontwaren we bruine beren, nazaten van de vroegere bewakers van de burcht.
Naar Brits voorbeeld
Het kroonjuweel onder de Tsjechische kastelen, kasteel Hluboká, majestueus gelegen op een heuvel aan de Moldau, schittert je al vanuit de verte tegemoet. Het Britse Windsor Castle was de inspiratiebron voor dit sprooksachtige bolwerk in neogotische stijl waarvan de fundamenten al stammen uit de dertiende eeuw.
De Schwarzenbergs, een vooraanstaande adellijke dynastie met bezittingen in Duitsland, Tsjechië en Oostenrijk, hielden ook hier residentie en ontvingen er de crème de la crème van de Europese aristocratie. Het kasteel is opgesierd met 11 torens die de 140 kamers omsluiten. Tijdens de rondleiding door de privékamers en ceremoniezalen word je ondergedompeld in het weelderige wooncomfort van weleer, met rijk bewerkte houten lambriseringen, elegant meubilair, extravagante wandtapijten van Belgische makelij, handgeschilderd behang en kristallen kroonluchters.
Ook de kunstverzameling, met Delfts blauw en schilderijen van onder anderen Hollandse meesters, is indrukwekkend. Bijkomen van deze overdaad aan pracht en praal kan in de fraaie kasteeltuin met orangerie. De klim heuvelop en -afwaarts van één kilometer van en naar de parkeerplaats kun je ook met een toeristisch treintje afleggen.
‘Bierkasteel’ Budweiser Budvar
Even buiten het centrum van České Budějovice is de Budweiser Budvar-brouwerij een leuk uitstapje. Deze op twee na grootste brouwerij van bierminnend Tsjechië, na Pilser Urguell, produceert het goudgele vocht al 700 jaar lang naar authentiek Tsjechisch recept uit de middeleeuwen. In het oude gedeelte van de bierfabriek zijn de traditionele koperen brouwketels te bewonderen, en tijdens de rondleiding proeven we tussen de moderne, roestvrijstalen productievaten een heerlijk vers pilsje.
In de uit 1895 stammende brouwerij wordt jaarlijks 1.800 liter bier in flesjes, blikjes en vaten gegoten. Grootste afnemer is Duitsland, vandaar Budweiser, de Duitstalige benaming voor České Budějovice. Het Tsjechische gerstenat heeft overigens niets te maken met het gelijknamige Amerikaanse biermerk. Sterker nog, er woedt al decennialang een verbeten juridische strijd over de merknaam.
In Amerika is de Tsjechische variant op de markt onder de naam Czechvar. In de Budvar Brewery Pub zijn we deze controverse, bij een lunch met natuurlijk een op-en-top Tsjechische pivo (pilsje), al snel vergeten.
Boeren-barok
In Holašovice verruilen we de adellijke pracht en praal voor het eenvoudige boerenleven. Dit vriendelijke historische dorpje, ongeveer halverwege České Budějovice en Český Krumlov, vormt in zijn geheel een ode aan het plattelandsleven in de achttiende en negentiende eeuw.
De nederzetting – 23 boerderijen en een smederij rondom een groot grasveld met visvijver, een kapel en een gedenkkruis, het ‘dorpsplein’ – stamt uit de dertiende eeuw. In de negentiende eeuw kreeg het dorp zijn huidige uiterlijk. De boerderijen met hun gedecoreerde gevels zijn een goed bewaard voorbeeld van de zogeheten Zuid-Boheemse volksbarok. Je waant je hier in een museumreservaat, maar de huizen worden nog wel degelijk bewoond.
Wil je ook op kastelentocht in Tsjechië? Ga voor meer informatie naar visitczechia.com/nl.