Pas tien dagen na mijn terugkomst, op mijn yogamatje, snap ik waarom de kusten van de Finistère mij zo fascineerden. Het zal het extra bloed zijn dat door de oefening downward facing dog naar mijn hoofd stroomt, waardoor het inzicht dan toch nog doorbreekt: voor megalomaan hotelbeton, pret- of vakantieparken en golfresorts, is in Bretagne domweg geen plek. Dit omdat de Bretonse kustlijn zwiert, zwaait en slingert als een dolle. En brede, strakke stroken strand er een zeldzaamheid zijn. Kortom, Finistère is yoga, Costa del Sol is bodypump.
De vuurtorenroute
Finistère komt van ‘fin des terres’, ofte wel: ‘het einde van het land’. Deze voor de hand liggende link had ik echter zelf nooit gelegd. Wikipedia moet het mij souffleren. In figuurlijke zin is wat mij betreft dit stukje Frankrijk ook het einde: het klimaat is veel minder ruig dan zijn kust. ‘s Zomers beweegt de temperatuur zich rond een milde 20 graden Celsius. Desondanks krioelt het er niet van de toeristen.
Waar het hier wel van stikt zijn… vuurtorens! Langs de ruim 500 kilometer kust staan de meeste vuurtorens ter wereld om zeebonken en varensgasten voor schipbreuk te behoeden. Logisch, want het wemelt er nóg meer van de eilandjes die vaak niet groter zijn dan een overmaatse theedoek.
Steilorige granieten obstakels die onzichtbaar als krokodillen liggen te wachten om hapklare scheepsboegen te vermorzelen. De lichttorens zijn ook de leidraad voor ‘La Route des Phares’, de Vuurtorenroute: een niet-bewegwijzerde route die de mooiste stukjes kust aaneenrijgt.
Het land van de Abers
Al na de eerste fietskilometers is het mij duidelijk dat de Route des Phares niet door ingenieurs en landschapsarchitecten werd uitgedokterd. Hier is het nature pure. Zogenoemde ‘Abers’ trokken er miljoenen jaren voor uit om het landschap te vormen. En in de moderne tijd heeft nog niet één bulldozer het gewaagd zijn shovel in dit panorama te zetten. Zó ziet natuurschoon er dus uit als de mens er vanaf blijft.
‘Aber’ is Bretons en betekent zoveel als ‘estuarium’. Een trechtervormige riviermonding die als een dolk diep in het land steekt. Denk aan de Noorse fjorden, maar dan wel de light versie, want in Bretagne missen de ‘Abers’ de steilte en de hoogte van de Scandinavische fjordwanden.
Dit laatste maakt de Bretonse kliffen, meteen ook een stuk toegankelijker, zo ontdek ik fietsend langs de Aber Wrac’h. De Aber Wrac’h is een rivier die ter hoogte van het gelijknamige dorp zo breed is, dat het voelt alsof ik langs Het Kanaal of misschien wel de Keltische Zee fiets. Het water is hier brak volgens de kok van restaurant L’ Ecaillier des Abers: zoet en zout water klotst hierdoor elkaar.
Nooit druk, nooit zwaar
Ik maak een praatje met team Renate en Roger. Fietsers uit de Elzas, die hun lokale slager als shirtsponsor contracteerden. Zij fietsen ‘blij door Bretagne’ omdat het nergens te druk is en de heuvels nooit te zwaar. “Het uitzicht op het water is zo fantastisch, dat het ons moeite kost om op de weg te letten.”
Ook fietsers Jean-Marc, Fabienne, Paul en Jeanne, vinden het hier geweldig fietsen. Zij schuwen het avontuur niet en pakken af en toe een etappe die dieper het binnenland in voert. “De kust is uniek, maar ook de boerenlandweggetjes lijken exclusief gemaakt te zijn voor fietsers. “Jean-Marc, die zichzelf als ploegleider heeft opgeworpen, gebruikt ter oriëntatie de Geovelo app. “Ideaal, en ook in het Engels beschikbaar.”
Nóg meer Finistère
Nieuwsgierig welke fascinaties onze reisreporter Robert nog meer is tegengekomen in de Finistère? In ACSI FreeLife 4-2022 lees je het hele artikel.