Maar welke plekken zijn zeker een bezoek waard? Vijf tips om door de bomen het bos te zien in het Kinzigtal.
Kleurige en levende musea
Hoeden met rode bollen wol uit het Zwarte Woud, wie kent ze niet? De oorsprong van deze Rote Bollenhüte ligt in een klein gebied. Sinds begin 19e eeuw werden ze alleen gedragen door protestantse vrouwen in de dorpen Gutach, Hornberg-Reichenbach en Kirnbach. Nu komen ze alleen nog tevoorschijn op feestdagen en bij traditionele evenementen. Je kunt ze wel het hele jaar door bekijken in het Schwarzwälder Trachtenmuseum (klederdrachtmuseum) in Haslach. Honderd levensechte poppen laten daar verder de enorme verscheidenheid zien van klederdrachten uit het Zwarte Woud.
Een stadswandeling in het centrum van Haslach brengt je naar het ‘Haus Theres’, waar je kunt zien in wat voor klein huis de vrouw des huizes ooit woonde. Beroemd is het nabijgelegen openluchtmuseum Vogtsbauernhof. Daar kun je zes compleet ingerichte boerderijen uit het Zwarte Woud bekijken.
Het schilderachtige dal
In 1894 kwam er na zevenhonderd jaar een einde aan transport per houten vlot. Dat dit een belangrijke vorm van bestaan was in deze regio, is nog altijd terug te zien. Langs de bovenloop van de Kinzig tussen Lossburg en Wolfach vind je vlottenmusea, vlottenfeesten en het Flösserpfad (vlottenpad), een 32 kilometer lang themapad. Langs de makkelijk begaanbare trajecten herinneren informatieborden en audiogidsen aan het typische transport van weleer.
Wandelaars die in het brongebied van de rivier nabij Lossburg vertrekken, komen na zo’n drie uur aan bij het kuuroord Alpirsbach. Dit plaatsje is vooral bekend door het centraal gelegen Benediktijnerklooster dat Graaf Adalbert von Zollern in 1095 liet bouwen. De indrukwekkende kloosterkerk St. Nikolaus, een romaanse zuilenbasiliek met drie schepen (langgerekte ruimtes), is rond 1130 gesticht. In vergelijking met gotische kathedralen heeft de met massieve zuilen omringde binnenruimte een plechtig aanzien. Het prachtige zijaltaar met een uitbeelding van Maria door de Duitse beeldhouwer Weckmann is een blijmoedig accent.
De volgende bijzondere etappeplaats is Schiltach, waar het gelijknamige riviertje in de Kinzig uitmondt. De omhoog lopende markt met zijn fraaie gevelhuizen is eveneens de moeite waard.
De ‘vrije rijksstad’
Als je via Offenburg onderweg bent naar het Kinzigtal, is Gengenbach de moeite van het stoppen waard. Het stadje heeft een bijzonder centrum. In 1230 kreeg Gengenbach stadsrechten. 130 jaar later kwam daar de titel ‘vrije rijksstad’ bovenop. Ridder Schwed – het standbeeld boven de waterput op de markt – heeft een rol in zijn hand waarop de daarmee verbonden privileges staan genoteerd. Dat ging bijvoorbeeld over het voorrecht om zich in voorkomende gevallen alleen voor rechters uit Gengenbach te hoeven verantwoorden.
Het merendeel van de huizen stamt uit de achttiende eeuw. De stad is in 1689 door Franse troepen in de as gelegd. De daarna gebouwde vakwerkhuizen in de Engelgasse (Engelsteeg) staan bekend als de mooiste. Meerdere torens van de stadsvesting zijn behouden, waaronder de Obertor en de Kinzigtor. Het stadhuis met rococo-elementen is in 1784 ontworpen door de architect Victor Kretz in de stijl van het Franse classicisme.
Wandelparadijs
Tal van beken en riviertjes zoals de Gutach en de Schutter monden uit in de Kinzig. De meest waterrijke rivier is de Wolf, die ook vaak Wolfach wordt genoemd. Hij ontspringt op circa duizend meter boven de zeespiegel in de buurt van de Alexanderschanze (een pas) bij Kniebis. De rivier stroomt eerst in zuidoostelijke richting en buigt in Bad Rippoldsau af naar het zuidwesten om na 31 kilometer bij Wolfach in de Kinzig te stromen. De moerassen en de watervallen maken het Wolfdal tot een uniek wandelparadijs.
De meest geliefde bestemming is hier het door een naaldbos omgeven Glaswaldmeer. Het meer ligt in een natuurgebied waar je alleen te voet kunt komen. Het meer heeft een oppervlak van ongeveer drie hectare en het diepste punt is elf meter. De waterspiegel is verhoogd door een zandstenen muur die vroeger tot doel had om in het Wolfdal met vlotten te kunnen varen.
De huidige muur is in 1887 aangelegd nadat een overstroming de vorige muur had vernietigd. Het Glaswaldmeer is een van de eerste meren die in kaart zijn gebracht en wel in het jaar 1655. Pastoor en veldmeter Jakob Mentzinger uit Basel kreeg dat jaar de opdracht van de landgraaf om een landkaart van het Kinzigtal te maken.
De laatste glasblazerijen
Tot op heden is niet bekend wie de ontdekker is van glas. Is het bij toeval ontdekt door gesmolten sodablokken bij een vuurplaats? We weten wat vroeger de bestanddelen waren van het glas: kwartszand, kalk, soda en potas. Deze grondstoffen verklaren het ontstaan van de glasblazerijen in het Zwarte Woud. Beukenhout voor potas, kwartszand en dennen- en sparrenhout voor het vuur vind je hier in overvloed.
Helaas moesten bijna alle glasblazerijen weer sluiten, behalve de Wolfacher Dorotheenhütte. Daar wordt tot op heden op traditionele wijze loodkristal gemaakt: met de mond geblazen en handmatig veredeld. Uiteraard mag je zelf ook een poging wagen om glas te blazen.
Bron: MPS, Tekst en foto’s: Thomas Cernak