Het idee om meerdere voertuigen op hetzelfde platform te bouwen is bepaald niet nieuw. De technische basis zoals de vloerplaat, de wielophanging en tot op zekere hoogte ook de motoren, is het meest kostbare gedeelte van een voertuig om te ontwerpen. En dus kun je fors aan ontwikkelingswerk en -kosten besparen door zo’n basis voor meerdere voertuigen te gebruiken.
In de auto-industrie bestaat het fenomeen al bijna vier decennia. Het Fiat-concern begon er in de jaren tachtig mee en bouwde modellen van Fiat (Tipo en Tempra), Alfa Romeo (145, 146 en 155) en Lancia (Dedra en Delta) op hetzelfde platform. Maar het meest bekend is wel de zeer ver doorgevoerde platformstrategie van het Volkswagen-concern.
Op het zogenaamde MQB-platform (eigenlijk meer een soort bouwdoos) zijn nagenoeg alle modellen van Volkswagen, Seat, Skoda en Audi gebouwd waarbij de motor dwars voorin staat. Er zijn sinds 2012 in totaal meer dan 32 miljoen auto’s op dit platform vervaardigd. Vaak worden verschillende modellen (en soms van verschillende merken) door elkaar heen gebouwd op dezelfde lopende band.
Gemeenschappelijke basis
Fiat en PSA (inmiddels samengegaan in het Stellantis-concern) hebben de platformstrategie ook al een hele tijd geleden succesvol doorgevoerd bij de bestelauto’s. De Fiat Ducato, Peugeot Boxer en de Citroën Jumper – die vaak als basisvoertuig voor campers worden gebruikt – delen een gemeenschappelijke basis en intussen wordt ook de Opel Movano op dat platform vervaardigd.
In de camperbranche, waar het aantal merken en modellen zeer groot is, heeft men de kunst afgekeken en wordt intussen ook de platformstrategie zeer breed toegepast. Want om elk model van de grond af opnieuw te ontwikkelen en apart te produceren, zou een tijd- en geldverslindende zaak worden en campers veel duurder maken.
Grote camperconcerns zoals de Erwin Hymer Group (EHG), de Pössl Groep en het Franse Trigano maken al langere tijd gebruik van het platformsysteem, ook al is daar qua lengte wel veel variatie op mogelijk. Maar wat is de invloed ervan nu eigenlijk op de modelkeuze, en zijn er nog aanzienlijke verschillen of gaan modellen steeds meer op elkaar lijken?
‘Badge engineering’
De voortrekkersrol in de camperindustrie had Trigano met de merken Chausson en Challenger. In 1980 presenteerde het toen nog zelfstandige Chausson zijn eerste camper op basis van de omgebouwde Peugeot J9, met het idee om kamperen met een camper toegankelijk te maken voor een groter publiek.
In 1985 richtte Trigano het budgetmerk Challenger op, maar liet de campers bouwen bij Chausson in de Franse plaats Tournon. Er werd reclame voor gemaakt met de slogan ‘democratisering van de camper’. Toen Trigano in 1994 Chausson overnam, werden de verschillen tussen een Chausson en een Challenger nog kleiner. Zo klein zelfs dat er sprake was van ‘badge engineering’.
Daarmee wordt bedoeld dat er afgezien van het eigen merkembleem geen echte verschillen zijn. Chausson en Challenger bestaan nog altijd naast elkaar, maar afgezien van het decor aan de buitenkant en de bekledingsstoffen in het interieur zijn de campers identiek.
Componenten delen
Intussen bestaat het Trigano-concern uit meer dan 25 campermerken, maar die zijn lang niet allemaal leverbaar in Nederland. En van sommige merken is er maar één dealer in Nederland, zoals McLouis en Forster. Dat laatste merk is weer opgericht op initiatief van Eura Mobil en Karmann, die eveneens tot het Trigano-concern behoren. Bij de bouw van buscampers worden veel componenten gedeeld.
Trigano heeft verschillend fabrieken van buscampers, waarvan er twee in het Zuid-Italiaanse Atessa zijn gevestigd. In de ene fabriek rollen de modellen van Chausson, Challenger, CI, Roller Team, Forster, McLouis en Karmann Mobil van de band, terwijl de andere, iets nieuwere fabriek verschillende versies produceert van de Eura Mobil Van en de Mobilvetta Admiral. Dan is het niet vreemd dat er heel wat onderdelen identiek zijn.
Doelgroepen
Niet alleen in Italië en Frankrijk komen ‘camper-tweelingen’ voor. Ook enkele modellen van Adria en het zustermerk Sun Living lijken sterk op elkaar en worden in dezelfde fabriek in Slovenië gebouwd. Maar ook in Duitsland worden campers gebouwd die slechts in detail van elkaar verschillen.
De Erwin Hymer Group (EHG) zag de grote voordelen van ‘badge engineering’ om in de lagere marktsegmenten campers tegen scherpere prijzen aan te kunnen bieden. Dethleffs gaf het goede voorbeeld met het budgetmerk Sunlight en dat leidde uiteindelijk tot de oprichting van het productiebedrijf Capron. In de Saksische plaats Neustadt worden in die Capron-fabriek sindsdien vooral de campers van Carado en Sunlight vervaardigd.
En bekijk je de campers van beide merken wat beter, dan zie je veel overeenkomsten. Het is dan aan de marketingafdelingen om verschillende doelgroepen te definiëren. Zo mikt Carado op traditionele camperaars en gezinnen, terwijl Sunlight juist de jonge, avontuurlijke klanten wil aanspreken. Maar de producten zijn op een enkel model na vrijwel identiek.
Snel ontwikkelen
Een interessante variant op de platformstrategie vormt het later opgerichte budgetmerk Etrusco. Deze campers zijn qua constructie identiek aan de exemplaren die uit de Capron-fabriek rollen, maar hebben een mediterraan design. Dat komt omdat ze worden gebouwd in Italië, om precies te zijn in de fabriek van Laika in het Toscaanse stadje San Casciano.
Een bijzondere rol speelt ook LMC in de Erwin Hymer Group. In de fabriek in Sassenberg worden niet alleen de eigen caravans gebouwd, maar ook die van Bürstner en Dethleffs. En naast de campers van het eigen merk ook enkele modellen van Bürstner en Sunlight.
Na de aankondiging van de Erwin Hymer Group dat er een samenwerking zou komen met Ford bleek hoe snel de verschillende merken binnen de groep vervolgens modellen op die basis konden ontwikkelen. Etrusco presenteerde kort daarna de CV 600 DF, Bürstner de Lineo C 590 en LMC de Innovan 590, allemaal varianten op de zes meter lange Ford Transit met een dwarsbed met veel identieke onderdelen, maar ook merkgebonden verschillen.
Verbanden
Niet alleen binnen verschillende concerns wordt de platformstrategie toegepast. Er zijn ook voorbeelden van samenwerking op basis van een gedeeld platform bij meerdere concerns, zoals bij de EHG en de Pössl Groep.
Tot enkele jaren geleden liet de Pössl Groep de campers van het budgetmerk Roadcar in de Capron-fabriek bouwen. En bij Dethleffs in Isny, waar al vele jaren de meeste Pössl-modellen worden gemaakt, wordt tegelijk met de Campster buscamper met hefdak een zustermodel gemaakt voor het speciaal daarvoor in het leven geroepen merk Crosscamp van de Erwin Hymer Group.
Intussen zijn er geen concerns meer die niet op de een of andere manier gebruik maken van de platformstrategie. Bij Carthago’s zustermerk Malibu kijken ze veel details af van de C-Tourer-reeks. Indelingen en bouwmodules zoals bepaalde toiletruimtes van Knaus zien we ook bij Weinsberg terug. En soortgelijke verbanden zien we ook bij de zustermerken Rapido, Itineo en Giottiline of Pilote, Mooveo en Frankia/Yucon.
Buscampers hogere segment
Eura Mobil en Mobilvetta laten hun buscampers in een nieuwe fabriek van Trigano in Zuid-Italië bouwen. Het aanbod bestaat bij beide merken uit twee voertuiglengtes en drie indelingen. Er is wel wat prijsverschil want de Mobilvetta Admiral K 6.5 is een paar duizend euro duurder dan de Eura Mobil V 635 EB, maar dat komt door de extra uitrusting van de eerstgenoemde.
Zo heeft de Mobilvetta een Truma Combi 6 aan boord, terwijl de Eura Mobil het met een Combi 4 moet doen. Bovendien heeft de Mobilvetta enkele fraaiere detailoplossingen, zoals het uittrekbare keukenblad. Achterin hebben beide buscampers een hefbed, dat desgewenst voor veel bagageruimte eronder zorgt.
Trigano tweelingen
De zustermerken Challenger en Chausson staan bekend om modellen met soms erg ongebruikelijke ruimte-oplossingen. De spectaculaire indeling met een queensize hefbed en dubbele wastafel eronder is nooit in serieproductie gegaan, maar ook de hier getoonde tweeling is uniek op de markt.
Ze hebben een tweede toegangsdeur linksachter, die leidt naar de hoge bergruimte achterin – ook bedoeld als sluis als je terugkomt van een wandeling of een mountainbiketocht. In het zitgedeelte biedt het hefbed plaats aan een royale zitgroep. De modellen van beide merken verschillen alleen qua inrichting, de uitrusting en de prijzen zijn identiek.
Italiaans kwartet
Dat deze vier buscampers van één concern komen is geen geheim. Geen wonder, want Challenger, Chausson, Karmann Mobil en Roller Team laten hun campers samen bouwen in de oudste van de twee Trigano-fabrieken in het Italiaanse Atessa. Er zijn wel prijsverschillen. De Chausson en de Challenger zijn exact even duur, de Roller Team is een fractie goedkoper en de Karmann een stuk duurder. In het laatste geval heeft dat alles met de uitrusting te maken.
Bij de Karmann zijn bij de Lifestyle-versie hoogwaardige ramen in kozijnen standaard. Je kunt dat bij de andere drie merken wel als optie kiezen, bijvoorbeeld in het premiumpakket van Chausson. Bovendien is voor alle vier een hefdak leverbaar. De Fiat Ducato dient steeds als basis, met een motor van 120 of 140 pk. In de duurdere versies veranderen ook de indelingsdetails; zo verhuist de koelkast in het keukenblok van voor naar achter en kan de tafel worden ingeklapt.
Fiat-alternatieven
Vijf merken van de Erwin Hymer Group presenteren dit jaar hun eerste buscampers op basis van de Ford Transit en hieronder laten we er drie zien. De Etrusco zal de meest betaalbare zijn. Ondanks dezelfde indeling zijn er parallellen en detailverschillen.
Zo heeft de toiletruimte dezelfde wandbekleding en kastconstructies. De Bürstner-wastafel is echter anders vormgegeven dan bij de vrijwel identieke Etrusco- en LMC-modellen. Over het algemeen is de Bürstner beter uitgerust en kost hij iets meer.
Gebouwd in Slovenië’
Sun Living is als zusje van Adria vooral het budgetmerk in het instapsegment. Maar er worden beproefde ontwerpen toegepast van het moedermerk voor de indeling en veel detailoplossingen. Daarentegen verschillen het decor en de uitrusting soms aanzienlijk, vooral omdat Adria afhankelijk van het model tot wel vier verschillende uitrustingsniveaus aanbiedt.
Wie het hoogste niveau aanschaft, betaalt heel wat meer voor de slanke halfintegraal Adria Compact SL dan voor de overeenkomstige Sun Living C 65 SL. Technisch gezien heeft de Adria nog wel iets voor op de Sun Living: een houtvrije vloer van vezelversterkte kunststof.
Bus-connectie
Twee merken, twee dealernetwerken, in totaal meer verkoop. Door deze handelslogica zijn al heel wat ‘parallelmerken’ ontstaan, zoals Globecar als zustermerk van buscamper-pionier Pössl. Aanvankelijk waren de modellen volledig identiek op het decor na, maar tegenwoordig zijn er duidelijkere verschillen. Voorbeelden van twee parallelle modellen met dezelfde indeling zijn de Globecar Roadscout R en de Pössl Roadcamp R.
Beide campers hebben een smal dwarsbed achterin, de flexibele toiletruimte voorin en het keukenblok er tegenover. Het woongedeelte bestaat uit een halve dinette en de stoelen van de stuurcabine. Klanten kunnen kiezen tussen een Fiat Ducato, Citroën Jumper en Peugeot Boxer als basisvoertuig.
Er zit afhankelijk van het model een kleine vijf mille prijsverschil tussen de Globecar en de Pössl in de basisversie. De Globecar komt iets degelijker over en heeft standaard ramen in kozijnen, die in de Pössl als optie leverbaar zijn in plaats van de opbouwramen. Voor de rest is de techniek grotendeels identiek.
Pilote project
De lijst van identieke indelingen bij Mooveo en Pilote is lang, want het gaat om drie opbouwtypen en in totaal 13 modellen. Zes halfintegralen, twee integralen en vijf buscampers zijn zeer nauw verwant. Bij de buscampers kunnen we daar nog twee modellen van Yucon bij optellen, het jonge dochtermerk van Frankia. Een daarvan is de Yucon 63 H, waarvan de Mooveo-tegenhanger Van 63 XL heet en bij Pilote V 633 M.
Het extra verhoogde dak van de Citroën Jumper of Fiat Ducato geeft de voertuigen veel hoofdruimte, achterin onder het hefbed bedraagt die zelfs 1,92 meter. Zelfs in de slaapstand is er onder het hefbed nog bergruimte die geschikt is voor fietsen, maar er is dan wel een ladder nodig om in bed te klimmen. In de toiletruimte maakt een verschuifbare wc plaats voor een douche.
Het keukentje aan de overkant en de halve dinette aan de voorkant maken het interieur compleet. De beter uitgeruste Mooveo Van heeft een iets hogere basisprijs dan de Pilote en de Yucon. De buscampers worden gebouwd door Pilote in La Membrolle-sur-Longuenée, nabij Angers in Frankrijk.
Eén chassis voor twee merken
Begin 2018 presenteerde Hymer het samen met Al-Ko ontwikkelde Superlight Chassis (SLC). Het wordt nu gebouwd in de eigen fabriek in Bad Waldsee. Maar Hymer is niet meer het enige merk dat gebruik maakt van het moderne chassis, ook Bürstner past het toe voor zijn topmodellen uit de Elegance-reeks.
Beide merken profiteren van dit intelligente ontwerp, dat het chassis en de 36 centimeter hoge dubbele bodem – waarin de installatie en meerdere opbergvakken zijn ondergebracht – slim combineert.
Compacte buscampers uit Isny
Het is al enkele jaren geleden dat Pössl met de Campster voor het eerst de markt voor compacte buscampers betrad. Inmiddels is uit de Citroën SpaceTourer-ombouw een kleine productfamilie ontstaan, met als basisalternatief de Mercedes V-Klasse en de Vito, die in het dochtermerk “Vanline” zijn samengevoegd.
De groeiende afzet in dit segment heeft ook de Erwin Hymer Group wakker geschud. Aangezien de Pössl Campster door Dethleffs in Isny wordt geproduceerd, was het zinvol het voertuig onder een eigen nieuw label op de markt te brengen. Daartoe richtte EHG het merk Crosscamp op, aanvankelijk met een model dat alleen in het eigen meubeldesign van de Campster verschilt.
De basis hiervoor is een Toyota Pro-Ace of Opel Zafira, die broer en zus zijn van de Citroën SpaceTourer. Met andere woorden, een platformstrategie voor zowel de basis als de ombouw.
VW als basis
De Knaus-Tabbert Groep blijft de samenwerking met Volkswagen uitbreiden. Het nieuwste voorbeeld zijn de halfintegralen op basis van de VW Bus T6.1. Beide merken bieden dezelfde twee indelingen (met dwarsbed achter of dakbed boven de zitgroep).
Bovendien bieden de fabrikanten hun campers optioneel aan met een verhoogd dak. De Weinsberg is iets goedkoper dan de Knaus, maar het concept en de meubelconstructie van beide modellen is over de hele linie hetzelfde.
Tourer van 500 MQ
Zeven keer ‘verheven’ slapen
Zonder bed geen camper, maar het neemt zoveel ruimte in beslag. Met een hefbed oogt je vakantievierwieler een heel stuk ruimer. Maar wat heb je te kiezen als je op zoek gaat naar een halfintegraalcamper met hefbed en je onder de zeven meter wil blijven? ACSI FreeLife geeft je een overzicht!